Het houden van paarden is een aaneenschakeling van keuzes maken. Dat begint al bij de aanschaf, wat voor type paard zoek je en welk paard gaat het uiteindelijk worden? Heb je eenmaal een eigen paard, dan komen de keuzes die je moet maken en de mening daarover van zo’n beetje iedereen pas echt op je af. Wat ik belangrijk vind, is dat je weloverwogen keuzes maakt. Dat je het welzijn van je paard daarbij vooropstelt maar ook de doelen die je hebt niet uit het oog verliest. Het al dan niet behalen van die doelen is afhankelijk van dat welzijn en van je management, alle reden om kritisch te zijn. Ik wil je hier graag meenemen in een aantal keuzes die ik heb gemaakt en de redenen daarachter.
Een van de dingen die ik ontzettend belangrijk vind is dat de paarden veel buiten komen. Vrije beweging, frisse lucht, rond kunnen kijken en spelen. Extreem slecht weer uitgezonderd, gaan de paarden in de ochtend tussen 7 en 8 naar buiten en blijven ze een groot deel van de dag ook buiten. In de zomermaanden gaan ze vaak pas om een uur of 7 in de avond weer naar binnen. Ik blijf daarbij wel kijken naar hoe ze erbij staan en wat de omstandigheden zijn. Als het de hele dag regent en ze gaan verkrampt in een hoekje staan, komt dat de spieren niet ten goede. Daarbij bewegen ze dan niet meer dan wanneer ze op stal staan en heeft het geen voordelen om ze koste wat kost buiten te laten. Hartje zomer met 35 graden staan ze de heetste uren van de middag ook binnen waar het dan koeler is. Een consequentie van de keuze om ze jaarrond buiten te hebben staan is dat het, gezien het aantal paarden en de ruimte die we hebben, vrijwel onmogelijk is om ze dan ook echt weidegang en dus gras te bieden. Voor mij is het buitenzijn en de beweging doorslaggevend en voeren we dus altijd meerdere keren hooi bij als de paarden buiten staan. Bijkomend voordeel hiervan is dat we geen last hebben van een schommelend fructaangehalte in het gras en een wisselende inname van voedingsstoffen.
Op stal wil ik dat de paarden comfortabel zijn, hun rust kunnen pakken en zich niet vervelen. De behoeften daarin per paard zijn absoluut niet hetzelfde. Waar de ene graag alles kan zien en in de gaten houdt en met iedereen die langskomt contact wil maken, heeft de ander juist behoefte aan zijn eigen plekje met zo min mogelijk stoorzenders. Ik probeer daar zoveel mogelijk rekening mee te houden bij de indeling van de boxen zodat de paarden die vooraan staan, waar je vaker zelf of met andere paarden langs loopt dat leuk vinden en degenen die de rust opzoeken of nodig hebben zo min mogelijk gestoord worden. Rust op stal is sowieso iets waar ik veel waarde aan hecht. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat de paarden onderling contact kunnen hebben en elkaar kunnen zien, dat zorgt voor een kuddegevoel en de jongere of onrustige paarden trekken zich dan op aan de rest.
Alle paarden staan bij ons op stro. Heel incidenteel heb ik weleens een paard op vlas of houtkrullen gestald in het verleden, bijvoorbeeld als hij zodanig veel stro eet dat het risico op verstoppingskoliek te groot werd. In dat geval gooi ik wel alsnog wat stro in de stal om op te knabbelen. Ik vind het zelf makkelijk om te mesten, minpunt is dat je wat meer afvoer hebt. Maar boven alles vind ik het zo heerlijk om rond te lopen op stal en te zien dat de paarden altijd een beetje aan het rommelen en knabbelen zijn. Je kent het vast, de geur en het geluid van tevreden knabbelende paarden…niks mooiers toch!
Het voermanagement is ook een voorbeeld van dingen die ik altijd probeer te optimaliseren per paard. De basis is goed ruwvoer en daarvan worden de porties dan ook over 4 of 5 voerbeurten per dag verdeeld waarvan de laatste keer laat op de avond. Die laatste ronde ruwvoer en het in de nacht nog wat stro kunnen knabbelen zorgen ervoor dat de paarden nooit met een lege maag komen te staan. Het krachtvoer wordt verdeeld over 2 porties per dag. Bij paarden op hoger niveau die een hogere voerbehoefte hebben komt daar soms een 3e keer bij omdat ik niet meer dan een kilo krachtvoer per voerbeurt wil geven. Ik probeer altijd de juiste combinatie te vinden zodat een paard voldoende energie heeft voor het werk, goed herstelt, fit en gezond is maar niet over energiek en natuurlijk niet te dik of te dun. Concreet betekent dat dat het ene paard gewoon basisbrok krijgt terwijl een ander enkel een vitaminekorrel als krachtvoer krijgt en nummer 3 een sportmuesli. Er zijn enorm veel onderzoeken gedaan en theorieën te vinden over voeding bij paarden. Wat ik het belangrijkst vind in het hele verhaal is hoe het betreffende paard het erop doet. Hoe ziet hij eruit, hoe zit hij in zijn vel? Kan hij het werk aan, verzuurt hij niet en herstelt hij goed? Heeft hij geen overschot aan energie waar hij (en ik) last van hebben? Is hij soepel en elastisch, heeft hij zin om te werken en word hij ook daadwerkelijker sterker? Ben ik ergens niet tevreden over dan ga ik dingen aanpassen, informatie zoeken en wat uitproberen. Maar het paard is echt leidend in deze, op papier kan het nog zo’n goed idee zijn, als het paard het er niet goed op doet, ga ik verder zoeken.
Dat laatste, het paard is leidend, is eigenlijk wat ik je vooral mee wil geven in deze blog. Hoe mooi dingen op papier ook kunnen zijn, hoe overtuigd je ook bent van een bepaalde filosofie, blijf altijd oog houden voor je paard. Niet ieder paard doet het goed in dezelfde situatie en dat geeft niks want er zijn mogelijkheden genoeg! Het eindresultaat moet een gelukkig en gezond paard zijn waarmee jij op een fijne manier kan samenwerken. Informeer jezelf goed, ben niet bang om eens wat uit te proberen en zoek de voor jullie samen ideale combinatie. En voel je vrij om de mening van een ander, vooral van de niet-professionals en mensen die jou of je paard niet kennen, naast je neer te leggen.
Liefs, Esther